Rolandow.COM

Koffie met thee is minder lekker

Page 161 of 301

I want to ride my bicycle

Zondag is voor velen een rustdag. Zo ook voor ons, meestal. Meer dan de helft van de zondagen komt dit door de alcoholinname van de vorige dag, of een andere feestelijke gelegenheid waardoor we de zondag kapot zijn.

Zo niet deze zondag. Zaterdag mooi op tijd naar bed, en zondag ook niets in de planning. Goede DVD-dag, dat zeker.

Alleen… drie dvd’s achter elkaar kijken hou ik niet zo goed vol. Als het laat in de middag is, en er valt verder echt niets meer te doen, nouja, dan moet het maar. Maar als je om 14:00 ‘s middags begint, en om een uur of 16:00 is de eerste afgelopen, sja, dan wil ik toch nog wel even naar buiten.

Althans, gisteren dan. Of ik dat nog eens zal krijgen weet ik niet.

Aldus riep ik ineens toen de film afwas “ja, we gaan even naar het vondelpark!”. Vol enthousiasme. Ik weet niet of ik er nu al eerder aan liep te denken, achteraf gezien wel waarschijnlijk. Leuk, Amsterdam wat beter leren kennen, even koffie drinken in de buitenlucht, en dan weer verder met DVD-dag.

Echter, zo uit het niets, daar overrompel je vriendin mee, kennelijk. Ik ging met de baco (ander gereedschap heeft ze niet) naar beneden om mijn zadelhoogte nog wat te fine-tunen. Staat nu prima.

En lekker weer buiten, dus we moesten naar het vondelpark, vond ik. Beetje de hele dag binnen hangen, dat kan toch niet! Effe een uurtje eruit, en dan kunnen we weer binnen hangen wat mij betreft.

Nog nooit heb ik mijn vriendin zo vaak “niet zo dom doen” achter elkaar horen zeggen, geloof ik. En echt, dat zegt ze vaak. Elke aansporing die ik probeerde te maken om te vertrekken vatte ze op als slechte grap. Ik zat haar in de maling te nemen, dacht ze.

Even later zaten we nog toch op de fiets hoor, richting vondelpark. Maar ze vond het niet grappig. Op zondag fietsen, dat doe je toch niet! Belachelijk. Op zondag fietsen naar het vondelpark. Wie verzint zoiets.

Ik voelde me prima in de buitenlucht. En dát in amsterdam, wie had dat gedacht. Dat er nog buitenlucht ìs uberhaupt. Wel dus. Knapte er binnen 10 minuten al van op.

Toen we in het vondelpark waren en onze fietsen vast hadden gemaakt kon ze het nog steeds niet geloven. Ik zat haar in de maling te nemen. Vond het wel grappig om het hele gebeuren die wending te geven, dus ik liet het een beetje in het midden. Eventjes dan, gewoon voor de reaktie.

Maar nee. Ik wilde ècht even naar buiten. En uiteindelijk was ze het er ook wel mee eens. ‘t Was best lekker enzo. Alleen voortaan even eerder melden.

Logisch dan wel weer.

We hebben ons nog kostelijk vermaakt met de cowboy boots van de man die tegenover ons zat, toen we onze chocolademelk aan het nuttigen waren (ja, hey, het is weekend!). En nog meer mensen-kijkerij.

Met frisse moed begonnen we aan The Leage Of The Extraordinary Gentlemen. Wat mij betreft een wat hoog X-men gehalte, maar al met al een zeer fijne zondagmiddag.

Volgende week fietsen we naar Amstelveen.

Der tunnel

Gisteren op tv gezien. Duitsland dat in twee-en verdeeld is, en mensen die een tunnel onder de muur doorgraven. Om famillie over te brengen.

Allereerst vond ik het irritant dat ik niet meer precies wist hoe het nou zat. Waarom stond die muur er ookalweer precies? Die was toch door andere landen neer gezet om te voorkomen dat Duitsland weer te groot zou worden?

Dat lijkt ongeveer wel te kloppen. Doordat iedereen Duits sprak, ook de bewakers, dacht ik dat het zelf Duitsers waren die de grens bewaakten. En ik kan me niet voorstellen dat je je -tot voorkort- landgenoten gaat neerschieten.

Nouja, goed, het is me allemaal nog niet helemaal duidelijk, maar ik kan er op dit moment geen uren instoppen om het uit te gaan zoeken.

Maar bij zulke films heb ik nog een vreemde emotie ook. Het idee dat het toen allemaal veel avontuurlijker was. Het idee dat die mensen die de tunnel groeven helden zijn.

En dat ik die kans nooit zal krijgen, omdat er hier nu eenmaal geen oorlog is. En daar moet ik blij om zijn natuurlijk.

Bovendien, als ik die kans wèl zou krijgen, zou ik dan wel hetzelfde doen? Maar toch, een gevoel van, wauw… was ik maar zo’n held!

En dat terwijl er op dit moment, aan de andere kant van de wereld, waarschijnlijk ook een hoop helden bezig zijn held te zijn. En komen die in beeld? Ken ik ze?

Zouden de mense die tunnels hebben gegraven, in die tijd erkend zijn als held? Waren ze beroemd bij vele mensen, de vele mensen die nu de film hebben gezien?

Ik denk het niet. Jammer maar helaas. Als er oorlog is hier, is er aan de andere kant van de wereld niemand die om jouw persoontje denkt. Pas als er een deel van de oorlog wordt uitvergroot. Een jaar van tunnelgraven, op 1 specifieke plaats, met 1 specifieke groep mensen. Pas dan wordt het ineens bevatbaar allemaal. En pas dan zie je hoe erg dat groepje mensen het hadden.

Terwijl er in die tijd, en nu nog steeds, nog meer mensen zijn die het erg hebben. Erger misschien nog wel.

Door de tv komt zoiets tot leven. En da’s goed, want hoe meer van zulke films, hoe minder snel we het vergeten. En hopelijk helpt dat dan.

Maar een held op t.v. kun je nooit evenaren.

En in de oorlog wil ik helemaal niet zijn.

Windows Electric

Wist U dat het eigenlijk heel oneerlijk is dat de electrische ramen alleen geleverd worden bij de luxere auto’s? Die hebben het namelijk het minst hard nodig!

Wij daarentegen hebben het erg hard nodig. Want zodra we instappen, zijn alle ruiten binnen 5 minuten beslagen. De snelste manier om je zijraam dan een beetje schoon te krijgen zodat je door de spiegel kunt krijgen, is het raam even open en dicht doen.

En dan als ik wil uitstappen, aan de passagierskant dus, dan staat die deur op het kinderslot. En niemand weet hoe dat kinderslot er weer af moet. Nee, dat pieletje in de deur hebben we al gezocht, nergens te vinden.

Dus draai ik maar m’n raam open, en maak zo mijn eigen deur van de buitenkant open.

Zowel de passagier als de bestuurder heeft dus veel baat bij electrische ramen, bij deze Daihatsu Sports. Die BMW’s en Mercedessen hebben dat helemaal niet nodig!

Het is weer eens oneerlijk verdeeld in de wereld.

I have a dream!

De wind blies hard. Hij zoog me ergens naartoe. Het was zo hard, dat ik niet goed kon zien waar nu precies naar toe. En het gekste: het was gewoon in mijn eigen slaapkamer. Met veel moeite wist ik me naar de slaapkamerdeur te worstelen. Daar riep ik mijn moeder. Mijn moeder wist hier meer van, die had dit immers altijd. Die had er ervaring mee. Ze wist vast precies wat ik moest doen.

Toen ze bij me kwam bleef ze heel rustig. Terwijl ik doodsbenauwd was. Alsof er niets aan de hand was vroeg ze “wat is er nou?”. Ik liet de storm zien. Daarna sloot ik mijn slaapkamerdeur, maar voelde dat de wind mij nog steeds naar binnen probeerde te sleuren. De deur was dicht, de wind die langs ons raasde was er niet meer, maar de aantrekkingskracht bleef nagenoeg hetzelfde.

M’n moeder zei dat ik er gewoon in moest kijken. Dat ik de storm er eigenlijk gewoon mee moest confronteren.

Ik zei dat dat niet ging. Ik kon niet kijken. Wist niet waar ik heen moest kijken. Nou, zei ze, ik lag laatst in het ziekenhuis, en toen keek ik recht in de keel van mijn buurman. Dacht je soms dat dat een pretje was?

Toen werd ik wakker.

Totaal verward door dit onsamenhangende verhaal, maar nog steeds met het gevoel dat iets of iemand mij een duister gat in wilde sleuren. Ik was blij dat het een droom was, en ging naar de w.c. om er voor te zorgen dat ik extra wakker werd. Extra bij bewust zijn. En dan maar hopen dat de droom niet verder gaat als je weer in slaap valt.

Ik viel weer in slaap, en schrok even later wakker omdat er een deel van het tapijt in brand stond. Had weer eens iets laten liggen, was in slaap gevallen, en toen was het gaan branden. Ik zag de brand, duidelijk begonnen in de w.c. .. Ik trapte het uit, en trapte daardoor een rolletje vloerbedekking mee. Die rolde keurig op, en de brand was uit. Ik ging verder met slapen.

Dat heb ik dus vaker. Ik word wakker, doe iets wat aansluit met waar ik net over droomde, en ga dan weer slapen. Vaak word ik me na een tijdje bewust van dit idiote geslaapwandel, doordat mijn vriendin me tegenspreekt.

Zo stond ons dekbed een keer in de brand. Die heb ik net op tijd kunnen uitslaan voor mijn vriendinnetje ook vlam vatte.

En -het aller engst- zo was mijn vriendinnetje een keer gestikt. Ik zag ‘r levensecht, levensloos liggen. Ik schrok me dood, en begon heftig aan haar te sjorren en schudden. Ze werd natuurlijk wakker en vroeg wat ik aan het doen was. Dit keer had ik vrij snel door dat ik droomde, en kon haast wel huilen van geluk. Hoe erger en enger de situatie is, hoe groter de opluchting.

Herriner me ook nog een keer dat er een vrachtwagen kwam binnenrijden via onze slaapkamer. Zo’n grote Amerikaanse truck met overal lichten. Gauw dook ik aan de kant, en weer vroeg mijn vriendinnetje wat ik aan het doen was. Gelukkig kan ze er meestal erg om lachen. Soms zegt ze op de auotmatische piloot dat ik weer aan het dromen ben (wat ik de eerste 10 minuten nooit geloof), en gaat dan weer verder met slapen.

Dit keer had ik het vuur dus geblust, en dat vond ik eigenlijk wel weer genoeg inspanning. Vrij snel viel ik weer in slaap. Bij deze acties heb ik mijn ogen namelijk gewoon open.

Tot ik opeens iemand hoorde schreeuwen. Hij schrok. En ik zou zweren dat het Tjerk was (vriend van Mijke en ik -red.) … Hij schrok zich natuurlijk een hoedje omdat de vloerbedekking in de w.c. helemaal verbrand was. Zijn vloerbedekking, bedacht ik me op dat moment. We waren aan het logeren bij Tjerk, en nu was zijn hele vloerbedekking verpest!

Toen ik wakker werd van het geschreeuw wist ik gelijk waar het om ging. Ik riep dat ie maar niet teveel moest schrikken, en dat ik de schade wel zou betalen, de volgende dag. Ga nou maar slapen, ofzoiets.

Mijke weer wakker. Wat er allemaal aan de hand was. Ach, Tjerk was geschrokken omdat de vloer een beetje verbrand is. Maar ik betaal hem wel hoor, morgen, als iedereen weer wakker is. Totale onzin natuurlijk, en toen Mijke een paar keer probeerde te achterhalen waar het nou om ging, werd me langzaam duidelijk dat ik weer aan het dromen was.

Op zo’n moment zit ik nog zo in de droom, dat ik wil uitleggen wat er gebeurt is. En hoe echt het leek. Meestal ben ik zo verward dat ik niet uit mijn woorden kom.

Hierna werd deze gezellige nacht nog aangevuld met een droom op de boot. Mijn ouders hebben een boot, namelijk, en wij zijn heel wat jaren op vakantie geweest met de boot. Nu was ik weer op die boot, maar ik was meer een beetje een buitenstaander. Al mijn belangrijke taken zoals het aanmeren en vastknopen van de boot waren overgenomen door mijn broertje, en eigenlijk liep ik alleen maar een beetje in de weg.

Toen ging het vreselijk stormen en hosen en moesten we allemaal naar binnen. De boot had ineens geen dak meer, maar was alleen nog maar overdekt met blauw landbouwplastic. Mijn moeder ging thee zetten in kannen.

Verder weet ik niet precies meer wat er gebeurde, maar erg aangenaam was het niet in elk geval. Waarschijnlijk liep ik nog steeds in de weg. En misschien zonken we wel.

Nu is Mijke ervan overtuigd dat je ‘s nachts verwerkt wat er overdag is gebeurt. Dat je dagelijks leven iets te maken heeft met je dromen.

Mag iemand mij toch eens uitleggen waarom ik altijd van die maffe dingen heb. En als ik er zo eens over nadenk, heb ik dat eigenlijk al jaren. Alleen word ik niet altijd wakker en weet ik dus niet altijd meer dát ik die droom gehad heb en zo beleefd heb.

Heel vreemd.

Wie ‘t weet mag ‘t zeggen :-)

LOTR 3

Op de computer van de (veel te) oude laptop zag ik 15:45 staan. Die tijd klopt vast niet, dacht ik nog. Totdat m’n lief ineens riep “Shit, om half vijf begint de film!” Ze had ook op het klokje gekeken.

We haastten ons naar Touchinski Tuschinski. Eerder die middag hadden we geprobeert te reserveren, maar dat bleek niet mogelijk voor de film van half vijf. Zal het vast niet zo druk zijn. M’n lief had nog nooit in de rij gestaan voor Touchinski, zei ze nog.

Zondag werd d’r eerste keer.

Voor ons waren twee dames kaartjes aan het bestellen, terwijl er achter ons een stuk of 20 mensen aan het wachten waren. De verkoopster haalde het in haar domme hoofd om eens fijn iets te gaan aanbieden. Een soort zes-rittenkaart. Dat scheelt dan 2 euro per keer, ofzoiets.

Moesten de dames even over nadenken. En waar was ie allemaal geldig dan? En hoe lang? Alleen in Amsterdam? Sja, halen we dat er wel uit? Wat denk jij.

Daar kan ik me boel aan irriteren. In de eerste instantie omdat het domme wicht achter de kassa het in haar hoofd haalt om dergelijke aanbieding te doen, terwijl er een flinke rij mensen staat te wachten. Mensen die zich, aan het eind van de rij, afvragen hoe het nou toch zo lang kan duren. Zoals wij dat ook deden toen we aan het eind van de rij stonden.

Ten tweede omdat de dames kennelijk niet de druk voelen van 20 mensen die eigenlijk tien minuten geleden al naar binnen wilden, omdat ze film zo zou beginnen. Ze overwegen hun keuze, en staan zo al gauw een extra 5 minuten bij de kassa dan nodig.

Moeilijk om me dan in te houden. “Rustig aan hoor, de rij begint pas bij het Rembrandsplein, dus je hebt nog wel even!” riep ik. Maar zowel het wicht als de bestellende dames hadden niet door dat ik tegen hen aan het roepen was.

Eindelijk waren we aan de beurt en konden we twee kaartjes voor de film bestellen, die over ongeveer 1 minuut zou beginnen. Ze had nog maar één kaartje. Je kon niet reserveren, maar ze had nog maar één kaartje. Lekker dan.

We zagen ons gezellig middagje uit smelten als sneeuw voor de zon. Een meneer achter ons in de rij gaf de tip dat we ook op de Munt konden kijken, dat was om de hoek.

Zo gezegd zo gedaan. Ook daar stond een flinke rij en duurde het allemaal veel te lang. Bovendien was de film al begonnen toen wij aansloten in de rij.

Tien minuten na aanvang kwamen we binnen. De reclames waren kennelijk net afgelopen, en de film was al bezig. We namen plaats en even later verscheen de titel. The return of the king. Pfew, we hebben niet veel gemist.

Ook dit deel was weer prachtig gemaakt. Prachtig die kastelen, en die mensenmassa’s tijdens de oorlogscene’s. Wat zal er ongelovelijk veel 3D animatie gebruikt zijn in deze film zeg!

De hele film was weer de moeite waard. Alleen begrepen we allebei niet zo goed waarom Frodo aan het eind nou met Gandalf meeging. Waarom bleef hij niet lekker thuis? Was dat een afspraak die we inmiddels alweer vergeten waren uit een eerder deel?

Nouja. Als ook deel 3 op DVD is, kopen we wel de DVDbox. Absoluut de moeite waard om te hebben, dacht ik zo.

Als afsluiter nog even gegeten bij een Italiaan. Beetje vervelend was dat wij kennelijk niet in de looproute zaten van de bediening. Al helemaal niet toen wij alleen in het vertrek zaten, het vertrek waar niet de bar en keuken was.

Het eten was erg lekker, maar als de bediening niet regelmatig komt checken of ik nog wat wil drinken, word ik daar al gauw chagerijnig om. Gewoon jammer. Dat kost ze fooi, helaas.

Al met al wel een heerlijke zondagmiddag.

Gaan we vaker doen :-).

Lol met collega’s

Er komt een collega van de taxionderneming binnen om iets aan Pim te vragen. Terwijl hij een bekertje van ons water pakt, ziet hij de andere tank staan. Een proefplaatsing die ze tot op heden nog niet zijn komen ophalen.

Hee, hebben jullie nou nòg zo’n apparaat?
Ja, de tank was op, antwoord ik zonder een spier te verrekken.

Oh.

Pim doet er nog een schepje bovenop.

Ja, en hij is aangesloten op een grote tank cup-a-soup. Dus als je uit de warme kraan pakt, komt er gewoon cup-a-soup uit“.

Oh.

Pim en ik hadden allebei het idee dat hij het geloofde.

Aaron for president

(voor publicatie in dijkgatskost zomer 2004)

Voor grote mensen was het ongeveer vijf minuten lopen naar de plek van onze groep. Voor kleine roze kindjes leek het wel alsof ze de Nijmeegse vierdaagse liepen. Sjouwend met tassen die mamma vol had gestopt met snoep, handdoeken, flessen cola en weet ik ’t wat niet meer, strompelden ze achter ons aan of voor ons uit.

Mijn oog viel op een meisje dat met twee tassen aan het sjouwen was. Zo’n beetje alle kinderen hadden al eens geklaagd over de reisafstand, of geïnformeerd of het nog ver was, maar van dit meisje had ik nog helemaal niets gehoord.

Verderop liep een klein mannetje te schreeuwen die zonder tas liep. De link was gauw gelegd.

Inderdaad, broer en zus.

Het jongetje was zo klein en mager, dan een gemiddelde grasspriet meer omvang had dan zijn benen en armpjes. De tas was veel te zwaar voor hem, dat snapte ik zelf toch ook wel? Dus moest zijn zusje, Bodine, hem maar dragen.

Uiteraard ging ik hier niet mee akkoord, maar Bodine scheen er weinig problemen mee te hebben. Part of the deal. Zo ging dat nu eenmaal. Ik kon niet aanzien hoe dit kleine meisje met twee zware tassen aan het zeulen was, dus ik nam ze allebei van haar over, hoewel er zeker al 6 kinderen hadden gevraagd of ik de tas niet kon dragen. Het antwoord daarop was negatief natuurlijk, maar dit meisje had het wel verdiend vond ik.

Dat was de eerste ‘ontmoeting’ met Aaron. Achteraf het mannetje dat onze week helemaal gemaakt heeft, en waar we nu nog steeds over napraten en nalachen. Een aantal mensen zullen gemerkt hebben dat sommige leiding het gedrag van Aaron kopieerden. Sommige misschien niet, vandaar dit stukje. Aaron verdient het gewoon om genoemd te worden, wat een figuur.

Wat direct opviel aan Aaron was dat hij met gemak twee mensen tegelijk kon aankijken. Hij keek ontzettend scheel, was ontzettend mager, maar tegelijkertijd ook ontzettend druk, bijdehand en (daardoor) grappig. Met Aaron kon je pas echt lachen, dat hadden we al gauw door.

Hoewel hij veel te oud was voor in ons groepje, ging hij toch met ons mee. Waarschijnlijk omdat broer en zus onafscheidelijk waren. Of dat nu kwam doordat Aaron afhankelijk was van zijn zusje, of omdat ze elkaar zo lief vonden, dat weet ik niet precies. Hoe dan ook, als Aaron vertelde dat hij al 10 jaar was, was er niemand die hem geloofde. Wij ook niet, eigenlijk, maar het stond op het kaartje.

Aaron was een mannetje met een grote mond, die zich volgens mij niet altijd evengoed besefte wie hij voor zich had. Door zijn stoere gedrag riep hij al gauw “hey, vechten!”, maar als hij dan door had dat hij de strijd ging verliezen, stak hij zijn hand uit, en riep “hey, vrienden??”. Probleem opgelost.

Gek genoeg werkte dit ook prima. Zowel bij de kinderen als bij de leiding.

Eén van mijn collega’s was kale Bas. Zo had ik hem meerdere malen genoemd, vooral in het bijzijn van de kinderen. Dat leek me wel grappig. En het had ook het gewenste effect: de volgende dag noemde ze hem allemaal kale Bas.

De eerste dag dat ik kale Bas zag had ik zo mijn bedenkingen. Moest dit met kinderen gaan werken? Kaal. Grote gaten in zijn oren met daarin kennelijk oorbellen. Net zo scheel als Aaron, een tattoo.

Hoe gaat deze skinhead in vredesnaam met kinderen om? Maar deze skinhead bleek al gauw het hartje op de juiste plek, en dat ging dus prima. Met een benadering die ik nooit had kunnen bedenken. Kinderen een beetje uitdagen, een beetje uit de kast lokken. Op het moment dat de kinderen te ver gaan roep je ze een halt toe. Ging allemaal prima.

Het was bij het tweede wiel dat kale Bas lekker een beetje in het gras lag, en Aaron toevallig in de buurt was. Hey Aaron, moejje vechten? hoorde ik Bas zeggen. Nou, dat wist Aaron nog allemaal niet zo zeker. Eerlijk gezegd zou ik ook niet weten wat ik met zo’n opmerking aanmoet, als ik dat uit de mond van een leiding hoor.

Maar na wat zachte duwtjes was Aaron wel in voor een stoeipartij. Hij keek heel boos, en gaf Bas een klap op zijn schouder. Een klap die waarschijnlijk voelt als een mug die prikt, maar dat weet Aaron niet. In plaats daarvan krimpt Bas ineens en roept “Auw Auw Auw, wat doe je nou Aaron? Auw man, dat doet pijn!!”

Aaron, verbaast over de impact van zijn aanval, kijkt verschrikt om zich heen of iemand het gezien heeft. Was hij dan echt zo sterk? Nog maar eens een proberen. “Auw auw Aaron, kappen nou hoor!” kreunde Bas weer. Hierop draaide Aaron zich om, en liep met zijn armen als Hulk Hogan een rondje. Zag je dat, zag je dat?

Aaron was de meiden aan het imponeren. Schitterend gezicht.

De volgende dag zit Bas op een boomstam, en ik een bankje verderop, een beetje bij te komen van de feestavond ervoor. Bas is wat met zijn telefoon aan het doen, sms-en ofzo. Aaron komt naar hem toe en vraagt wat hij aan het doen is. “Ik ga je moeder bellen, je bent strontvervelend!” zegt Bas in een geintje. Aaron wordt helemaal wild, en begint te gillen dat Bas dat niet mag doen. Straks moet ie weer in de kast staan!

Bas speelt het spelletje natuurlijk nog even door. Aaron roept naar zijn zus dat ze niet het telefoonnummer mag geven. Aaron en Bodine hebben allebei een ijzeren plaatje om hun nek, waar hun naam en adres op staan. Verschrikt grijpt Bodine naar haar plaatje en vraagt zich af wat er allemaal gebeurt.

Ze kijkt zo geschrokken, dat ik haar toefluister dat het niet echt is. Dat Bas maar een grapje maakt. Dat stelt haar gerust, maar Aaron weet nog van niets. Bas doet net of hij belt, en geeft dan de telefoon aan Aaron. “Hallo? Hallo?” roept Aaron. Maar dan heeft hij ook door dat er helemaal niet gebeld is.

Diezelfde middag worden er pannenkoeken gebakken in het bos, met onze groep. De kinderen staan allemaal in de rij voor een pannenkoek. Bas en ik zitten allebei op het bankje, met tussen ons in wat ruimte.

Hier komt telkens een kind zitten die net een pannenkoek heeft gehad. We maken een praatje, en we vragen of ze voor ons ook niet effe een pannenkoek kunnen halen. Verrassend hoe welwillend kinderen zijn voor hun leiding. We hebben die middag goed gegeten, kan ik je vertellen.

Toen Aaron kwam was het natuurlijk weer lachen geblazen. Eerst komt hij naar mij toe met “Ey! Kan je dit effe in stukken snijden?”. Hier blijkt weer uit dat het voor hem niet uitmaakt of er nou een vent van twee meter voor hem staat, of een kind dat 2 jaar jonger dan hij is. Hij spreekt iedereen aan, op een vrij commanderende manier.

Ik zeg hem dat hij zijn pannenkoek maar even moet oprollen, en dan kan hij hem zo naar binnen schuiven. Zo gezegd zo gedaan. Aaron komt tussen ons inzitten. Kaasie voor Bas natuurlijk.

Iedere keer als Aaron een hap van zijn pannenkoek probeert te nemen, stoot Bas zijn elleboog aan. Met als resultaat dat de pannenkoek eerst een keer of wat naast zijn mond komt, voordat hij eindelijk in zijn mond verdwijnt. Helemaal onder de suiker zat ie. “Hey Aaron, als je niet meer hoeft neem ik je pannenkoek wel hoor!” zeg ik, en voor de grap pak ik zijn bordje. Was ie het niet mee eens. Mocht niet enzo. Hij kreeg het bordje terug onder voorwaarde dat hij een pannenkoek voor ons ging halen.

Kijk, zo regel je dat.

Mochten jullie, als lezers, nu denken dat het allemaal erg zielig is, en dat Aaron alleen maar gepest werd, in tegendeel! Aaron was onze lieveling. Iedereen hield hem in de gaten, zelfs leiding van andere groepen leerden Aaron kennen.

Iedereen die langsliep moest even met hem dollen of spelen. Hij was zo licht, dat je hem tijdens het langslopen kon optillen, drie keer in de rondte draaien, en weer neerzetten.

Bij het luchtkussen mocht niet iedereen tegelijkertijd op het kussen. Maar als Aaron bij Bas of mij kwam of hij erop mocht, werd hij er gelijk op gegooid. Letterlijk gegooid. Dat was ook wel het leuke natuurlijk, hij zeilde door de lucht en kwam dan op het luchtkussen neer. Dan stond hij op, keek je op z’n boosts aan, en ging vervolgens vrolijk springen. Bij de tweede sprong was hij alweer vergeten dat hij boos had moeten zijn.

De manier waarop Aaron en zijn zusje Bodine met elkaar omgingen vond ik ook prachtig om te zien. Bodine zorgde voor alles, hoewel zij 9 was, en Aaron 10. Ze zorgde dat hij op tijd zijn eten en drinken nam, zorgde dat zijn spullen iedere keer mee kwamen, nouja, alles eigenlijk.

De eerste dagen was dat vertederend maar tegelijk moeilijk om te zien. Prachtig hoe zo’n zusje voor haar broertje zorgt, maar doet ze dit dan niet omdat dit zo moet van haar ouders? Ze had nauwelijks tijd om zelf te spelen, want om de haverklap hoorde je Aaron weer ergens om Bodine schreeuwen. Bodine dit, Bodine dat.

Als leiding probeer je natuurlijk ervoor te zorgen dat hij zelf ook eens wat deed. Bij de springvijfer sta ik naast Bodine en Aaron, en Aaron staat werkelijk te rillen van de kou. “Bodine, kleed me aan!” roept hij op geïrriteerde toon. Ze ziet zelf toch ook wel dat hij het koud heeft?

“Zeg Aaron, dat kun je zelf ook wel, en als je nou in de zon gaat staan in plaats van de schaduw, heb je het ook niet zo koud!” zei ik hem. Nee, Bodine moest hem aankleden. En voor ik er erg in had, en hier verder tegenin kon gaan, was Bodine al begonnen met het uitpakken van de tas, en het aankleden van haar broertje.

Ze scheen dit ook te doen alsof het de normaalste zaak van de wereld was. Nog nooit heb ik een kind zo goed voor haar broertje zien zorgen, alsof ze zelf eigenlijk een soort moeder was. Verder zeurde ze nooit, maakte ze nooit ruzie, luisterde altijd goed en meteen. Wat een geweldig kind!

Kale Bas en ik hebben tijdens de nieuwjaarsborrel dan ook besloten dat we volgend jaar mee doen, op voorwaarde dat we de leiding krijgen over de groep waar Aaron in zit.

Chantage?

Zal best. Maar wij hebben gewoon rècht op Aaron.

« Older posts Newer posts »

© 2025 Rolandow.COM

Theme by Anders NorenUp ↑