Dobberend in zee hoor ik een oudere blanke man dit tegen een knap jong licht getint meisje zeggen. “That’s ok” voegt hij er aan toe.  Bij mij gaan meteen de alarmbellen rinkelen en ik verzink in gedachten. Wat zou de relatie tussen deze twee zijn? Zou het een stel in scheiding zijn die het nog één keer samen proberen door op vakantie te gaan? Of zou ze uitgehuwelijkt zijn o.i.d.?

De man gebaart dat hij uit zee gaat. Verbeeld ik het me, of is hij niet blij dat ze nog even in zee blijft? Mijn bevooroordeelde gedachten voeren me naar de meest vreemde scenario’s. Wat nou als ze slachtoffer is van vrouwenhandel, dat ze tegen haar wil in bij hem is?

Mijn gedachten slaan verder op hol. Wat als dit meisje, nu haar meester uit de zee is, haar kans schoon ziet om de waarheid naar buiten te brengen? Wat nou als ze me toe sist, please sir, please help me!?

Ik denk aan de verschrikkelijke film die ik laatst zag over vrouwenhandel. Aan het boek dat ik lees over verkrachting en vrouwenhandel (ja, Mijke heeft gezellige boeken meegenomen). Wat zou ik doen?

Zou ik haar geloven? Eigenlijk wantrouw ik iedereen in het buitenland. Ik ben altijd bang dat ze uit zijn of mijn spullen of geld. Zelfs al zou ik haar geloven, wat zou ik kunnen doen? Haar meenemen naar ons appartement, en daar de politie bellen?

Wat als de vrouwenhandelaars ons achterna komen? Er zitten altijd ambtenaren in het complot, waaronder ook agenten, vertelt Sarah in haar boek. Zou ik mijn gezin riskeren om een meisje te redden? Die je helemaal niet kent, in een vreemd land? Beter niet mee bemoeien. Arm meisje, wat moet ze dan?!

Dan gebaart er iemand van het strand dat ik moet komen. Het is Mijke die wil overleggen wat we gaan doen. We besluiten in het strandtent wat te gaan eten, en dan terug naar het appartement zodat Tom kan slapen. We kwamen langs het meisje en haar oudere metgezel, ze waren fruit aan het bestellen bij een straatverkoper. Ze zag er inderdaad niet ongelukkig uit.

Het zal wel okay geweest zijn, besluit ik, om mezelf gerust te stellen.