In landen als Tunesië en Turkije, weet je dat de kans groot is dat je wordt opgelicht. Je houdt dit voortdurend in je achterhoofd, maar toch gebeurt het tenminste eens per vakantie, althans, bij mij wel. Zo kocht ik een emmertje met schepje en harkje voor 20 dinar, wat 10 euro is. Belachelijk hoge prijs, want zelfs in NL betaal je minder, maar ik had al twee winkels in de buurt van het strand gehad, en zij hadden niks. Tom had gewoon een emmertje nodig. Zodoende.

De winkeltjes hier in de buurt van het appartement hebben ook goede trucs. Een voet voor je kinderwagen steken zodat je niet door kunt rijden. Op het eerste gezicht gemeende interesse over je afkomst, maar dan toch een bruggetje in de trend van: ja, in Amsterdam hebben ze ook veel zilver. Drie maal raden wat deze kerel verkocht.

En ze riepen allemaal bij de schoenen en horloges: 5 dinar! Dat zijn nog eens prijzen, denk je dan. Dus denkt, wat kan mij gebeuren en stapt de winkel in. Daar krijg je nooit meteen de prijs te horen, ze beloven een mooi prijsje te maken, past u eerst maar even. Uiteindelijk blijkt het om 5 dinar discount te gaan. Van welke prijs dat afgaat hoor je dan natuurlijk dan pas.

Maar vanochtend op het strand was toch wel de meest slinkse wijze tot nu toe. Tom kreeg een trommeltje in handen geduwd. Toen we no no zeiden riep hij, no is for free! Because little child. Hij vertelde dat hij zelf ook kinderen had. Dat hij normaal 25 dinar vroeg, dus dat we het niet verder moesten vertellen. En of we dan toch niet wat kleingeld over hadden. Ik gaf hem 5 dinar (2,50 euro), maar hij wou meer. Ah, so it’s not free after all, zei ik hem geïrriteerd, want Tom was al vrolijk op zijn nieuwe speelgoed aan het trommelen. Ik wou mijn geld terug pakken en de trommel terug geven, maar ineens was het toch wel goed. Geen slechte koop, dacht ik.

Even laten stoppen we bij een supermarkt voor een ijsje. Mijke gaat nog even shoppen, en komt hetzelfde trommeltje tegen voor anderhalve dinar. Toch nog opgelicht dus.

Nouja, het hoort erbij zullen we maar denken.

Inmiddels weer thuis, was er toch nog een slinksere truc bijgekomen. De laatste dag konden we helaas niet in het hotel blijven, dus we zijn ’s middags nog even met de tuc-tuc naar Hammamet gegaan om daar iets te eten. We stapten uit voor de poort van het winkelcentrumpje. Buiten stond een kraampje opgesteld.

De man in het kraampje begon enthousiast te vertellen, of we in het blabla hotel verbleven, en dat hij onze kok was. Overdag werkt hij daar, en ’s middags werkt hij hier in het kraampje. Dit is waar hij woont, samen met zijn moeder.

We vragen of we in de medina kunnen eten, of dat er alleen winkeltjes zijn. Voor we het weten loodst hij ons door de talloze steegjes, naar het winkeltje van zijn familie. Ondertussen heeft Mijke haar blauwe bandje om haar pols nog eens bekeken, en toen viel het kwartje: natuurlijk weet hij uit welk hotel we komen!

Bij mij viel het kwartje toen hij ongevraagd begon uit te leggen wat de bolletjes op de moskee betekenden. We kregen een soort rondleiding, en hij was de gids. Daar zal hij straks wel geld voor willen hebben, maar eigenlijk wilden we alleen even een hapje eten, om weer op tijd terug te zijn in het hotel. De bus mochten we niet missen! De man stoof er weer vandoor, en met Tom op mijn nek moest ik mijn best doen om hem en Mijke bij te houden.

Even later stonden we in zijn winkeltje, waar we absoluut iets moesten drinken. Dat was tradition volgens hem. Zal wel, vond ik, maar zodra je drinken aanneemt, is het logisch dat je iets bij hem moet kopen. Daar had ik dus geen zin in. Mijke vond inmiddels dat ze het niet kon maken om zo weg te lopen, ik vond van wel. Hij heeft ons immers van onze tijd beroofd, terwijl we van te voren heel duidelijk hadden gezegd waarvoor we kwamen. Ik ben het winkeltje uitgelopen om buiten met Tom te wachten.

Uiteindelijk heeft Mijke, bij gebrek aan leuke spulletjes, een beetje kruiden gekocht voor veel te veel geld. Zelfs op de tiende dag werden we dus nog even getild.

Nouja, het hoort erbij zullen we maar denken.