Des woensdags gaat Tom naar zijn oma in Hoorn. Daar breng ik hem dan langs, want ik werk toch in Zwaag, dus dat is logistiek nu eenmaal het handigst.

Vanaf de weg kun je kiezen welke steeg je linksaf slaat om op het parkeerplaatsje te komen dat goed verscholen achter de huizen ligt. Je kunt in feite een rondje rijden. Geen overbodige luxe overigens, want beide steegjes zijn bijzonder krap. De eerste steeg is qua bocht nog iets krapper dan de tweede, maar na verloop van tijd wordt het routine, en gaat dat allemaal prima. Het leven in de binnenstad gaat niet altijd over rozen, zullen we maar zeggen.

Wat ik ook na verloop van tijd leerde, is dat de TNT om die tijd vaak midden in de tweede steeg geparkeerd staat om zijn pakketjes af te leveren. Prima, die meneer doet ook gewoon z’n werk. Neem ik voortaan gewoon de eerste steeg. Er hangen geen bordjes met eenrichtingsverkeer, dus naar mijn mening mag dit gewoon.

Deze ochtend kwam ik echter een tegenligger tegen in het eerste krappe steegje. Deze mevrouw kwam dus van het parkeerplaatsje af. Ik was de steeg inmiddels al in, en we reden elkaar tegemoet. We kamen tot stilstand. De mevrouw begon echter heftig te gebaren, rondjes te draaien met haar armen, waarmee ze vermoedelijk bedoelde dat ik het rondje andersom had moeten nemen. In eerste instantie was ik niet van plan terug te rijden, te meer omdat dit voor mij veel lastiger en gevaarlijker was dan voor haar. Zij kon gewoon terug naar de parkeerplaatsen waar het breed genoeg was geweest om elkaar even te passeren.

Zou ik terug moeten, dan moet ik echter de krappe steeg weer verlaten, met de achterkant eerst. Het verkeer op de (hoofd)weg kon ik met geen mogelijkheid zien, en mensen rijden er nu eenmaal flink door. Als je op de hoofdweg rijdt, verwacht je niet 1-2-3 dat er mensen uit komen, tenzij je wéét dat je er op moet letten.

Al snel dacht ik -sarcastisch-: oh ja, een vrouw aan het stuur, die heeft natuurlijk moeite het bochtje achteruit te maken, dus die kán niet terug. Laat ik het dan maar doen. Ik gaf me dus al snel gewonnen, reed voorzichtig een steeg uit, waarbij er inderdaad een auto voorbij stoof toen ik bezig was met mijn speciale verrichting. Gelukkig kon ik recht achteruit de Melknapsteeg in. De mevrouw stond nu tegenover me, met de hoofdweg tussen ons in, beide moesten we dezelfde kant op. Toen eventjes leek dat de vrouw voor mij weg wilde rijden, moest ik toch even mijn ongenoegen laten blijken, en dook ik met piepende voor haar, rechtsaf de weg op, om de volgende steef linksaf te slaan om zo via de andere toegangsweg op het parkeerplaatsje te komen.

Vreemd genoeg wond ik me hier toch enorm over op. Toen Tom was afgeleverd en ik weer weg ging evalueerde ik de situatie nog eens. Ik dacht: het was toch veel logischer als zij even achteruit ging? Ik had toch gewoon gelijk? Waarom heb ik me laten overrompelen? Waarom bleef ik niet gewoon staan?

Ik besefte me dat ik vooral kwaad was op mezelf. Zou het komen dat het onbewust voelt als een soort verlies? Ik troostte me met de gedachte dat ik uiteindelijk gewoon de slimste was. Er waren geen gewonden gevallen, alles was goed gegaan, waar maakte ik me eigenlijk druk om? Ik besloot de volgende keer gewoon te blijven staan, des noods het laatste stuk te voet af te leggen, zodat de vrouw in elk geval ook niet zou kunnen passeren. Lekker kinderachtig.

Tot slot dacht ik: ach, ik schrijf het straks gewoon van me af in een stukje.

Daar heb ik die site toch immers voor?