Koffie met thee is minder lekker

Month: June 2003 (Page 3 of 5)

Werk (4): Kzit vast!

De keuken van de hoofdtoren was boven, of eigenlijk, in het midden. Op de eerste etage.

Onder zat een kroegje waar ook gegeten kon worden. Een grillbar. En dan was er natuurlijk nog het terras in de zomer, wat ook beneden was.

Helemaal boven, op de tweede etage was het restaurant. De gasten kwamen hier door de stenen trap op te lopen. Leuk bijverschijnsel was dat die trappen zeer ongelijk waren in hoogte. Hierdoor was het zeer eenvoudig om je te verstappen als je niet uitkeek.

Wij als personeel konden natuurlijk na verloop van tijd rennend de trap op. Iets wat je als gast niet na moet proberen te doen, ook niet als je de trap af loopt.

De gerechten werden vervoerd met de lift. Nouja, liftje. Er waren twee verdiepingen, en ik denk dat je per verdieping vier borden kwijt kon.

De bestellingen werden ingetoets in de kassa, en kwamen dan bij ons uit de bonnetjes printer. Stonden er desserts of voorgerechten op, dan werden deze door de keuken gebruld, zodat het personeel aan “de kouwe kant” er ook van wist.

Dan werd het bonnetje aan een spijker gehangen en langzaam afgewerkt. Aan de spijkers hingen de lopende tafels zeg maar.

Op een dag kom ik op mijn werk, en zie ik dat Roberto een plek op zijn kop heeft waar het nogal gebloed heeft. Ik informeer naar de oorzaak. Schoorvoetend heeft hij toe dat hij met z’n kop tegen het spijkertje was aangestoten.

Sinds die dag heeft iedereen ongeveer een half jaar volgehouden om hier geintjes over te maken. Als er iemand langs de plaats met spijkertjes liep riep diegene “PLOP! Ohjah Roberto! Kijk nou! Ik … ik zit gewoon vast met m’n kop man, loop ik zo tegen een spijker aan!”, onderwijl het hoofd schuin houdend richting spijker.

Nou dat was een leuk grapje! was meestal het antwoord, of gewoon wat gebrom.

Nu was Roberto wat dat betreft wel uitzondering in die dingen. Gooit ie een bonnetje weg in het vuilnis dat hij nog nodig had, ofzoiets. Dus hij graait een beetje rond. Snijd ie z’n duim aan flarden omdat er een stuk blik in lag.

Volledig ingetaped, gewoon aan het werk.

Geprikt worden door een gamba. Die beesten schijnen nogal giftig te zijn. Volgens mij had hij daar aan over gehouden dat hij geen kracht of gevoel in één van zijn handen had. Hij vertelde wel eens dat hij ‘s avonds thuis kwam, na een avond werken, dan dat hij dan nog even op de bank zat met een biertje. KLATSCH … biertje valt door zijn hand heen. Merkt ie niks van.

Ander nadeel als je klein bent is natuurlijk dat je niet bij de bovenste plank kunt. Helaas heb ik het niet meegemaakt, maar heb later wel het verhaal gehoord dat hij van de werkbank was gedonderd bij het opruimen van de bovenste plank.

Later vertrok Roberto naar een restaurant in Edam. Een stuk groter, hij hoefde niet meer zelf schoon te maken (was personeel voor) en hij verdiende meer. Logisch dattie weg ging. Weg maatje.

Daarna was het nooit meer hetzelfde bij de hoofdtoren.

Werk (3): Serveersters

Over het algemeen hadden we niet een al te hoge pet op van serveersters. Dat was niet altijd terecht, maar vaak wel. Serveerster stagaires waren overigens vaak erg mooi, en dan was het verder helemaal niet belangrijk of ze slim waren. Dan was dom eigenlijk wel makkelijk.

Uiteraard word je op sexueel gebied helemaal uitgehoord in de keuken. Op alle fronten, en bij elke kans die ze grijpen kunnen. De stagaires werden daarbij niet ontzien, en kregen dezelfde termen naar hun hoofd geslingerd als de termen die mannen onderling gebruiken.

Zo vertelde bedienster-op-leeftijd een keer (ik was er helaas niet bij) dat ze de hele dag al rond liep met van die balletjes in d’r doos. Of waar ze ze dan ook had gestopt.

Nou niet direct de dingen die ik weten wil. Dit was niet één van de knappe stagaires, zeg maar.

Elke keer als ze de keuken binnen kwam om iets te halen, of een wijziging door te geven, pakte Bas gauw twee lepels en legde die met de bolle kant tegen elkaar. Vinger er tussen, en als ze langs liep die lepels laten kletteren op de maat waarin ze liep.

Als ze het begreep, vond ze het wel genant geloof ik.

Ook aan de telefoon was het lachen geblazen. Roberto was in de begin periode chefkok. Daar kon ik geweldig mee opschieten. Zowel qua humor, als qua interesses. Hij was zeker een kop kleiner dan mij, kaal, een snorretje en een bril. Een grote bek en een scheldwoordenboek waar Van Dale U tegen zegt.

Bij wijze van grap maakte Roberto er op een bepaald moment gewoonte van om met mijn naam op te nemen, in plaats van zichzelf. Tring-Tring, Tring-Tring (da’s intern, anders doet ie Triiiiing, Triiiiing). Roberto pakt de hoorn van de haak en roept “Met Roland!”.

Serieus, de bediende aan de andere kant antwoordde met “Oh, mag ik Roberto even?”. Dat ging een aantal keren zo door.

Totdat Roberto eens iets aan het paneren was of iets dergelijks. Hoe dan ook, hij kon niet bij de telefoon. Gebeurde wel vaker, en als je dat zag moest je zelf de telefoon opnemen.

Wat hij kan, kan ik ook, dacht ik. “Ja met Roberto!”. Ook hier trappen ze weer in natuurlijk “Oh hoi Roberto, mag ik een supplement aardappellen en nog wat extra bladibla-saus?”… ehhh ja.. whatever.

Klik, hoorn erop. Die dingen kwamen dikwijls niet goed over, kan ik je vertellen. Of ik verstond het gewoon niet, of ik had geen flauw idee waar ze het over had.

Sommige mensen zullen lang hebben moeten wachten op hun bakkie aardappels.

Werk (2)

Soms kwam ik binnen en was er nog helemaal niemand. Soms waren ze eten op het “platje”, het stukje restaurant dat je opkon door de goede deur door te gaan in de keuken. Als het druk was, werd dit platje ook gebruikt, en moesten we oppassen met geschreeuw en harde muziek in de keuken.

Soms waren ze gewoon helemaal zoek.

Op een dag hadden we een duif in de toren. De Hoofdtoren is nogal een oud, monumentaal pand. Met klokken in die de tijd aangaven. Die klokken heb ik van binnen nooit gehoord eigenlijk, maar later wel als ik op het houten hoofd zat, gezellig een biertje te drinken.

De duif was naar binnen gevlogen, maar wist de weg terug waarschijnlijk niet meer. Zo groot waren de ramen nu ook weer niet.

Waar de klokken van de toren hingen was het erg hoog, en krap, en oud. Eigenlijk durfde niemand helemaal naar boven, ook omdat de duif je meteen aanvloog als je je hoofd door het luik stak.

Af en toe kwam de duif langs vliegen, en ging hij ergens op een balk zitten, waar we hem dan wel konden zien.

Dus dat werd afmaken. Niets aan te doen, zo susden we ons eigen geweten. Er werd begonnen met een luchtbugs van handformaat, zo’n pistool ding zeg maar.

Een stagaire had een geweer-windbugs staan. Die was veel krachtiger. De bugs werd meegenomen, en er werd heftig geschoten. Iedreeen was er bij natuurlijk, de keuken geheel onbemand. Er waren toch nog geen gasten in het restaurant.

Er werd fanatiek geschoten. Oud potjes en glazen werden geraakt, maar de duif in eerste instantie niet.

Na een dag of drie hadden ze hem toch te pakken. De toren was weer duifvrij. Maar inmiddels was het schieten zo leuk en verslavend geworden, dan er nu gemikt werd op blikken appelsoep. Of andere potjes die op balken stonden. Hoe ze daar ooit gekomen waren? Het stonk in ieder geval behoolijk als het ding omver werd geschoten.

Iemand van de bediening kwam eens boven. Dat we nu wel gauw moesten stoppen, want de gasten in het restaurant hoorden ons geschiet.

Oh. Nou, dan gaan we maar aan het werk.

Oh bugger

Damn, wat weet ik dingen af en toe toch ook proffesioneel voor mezelf te verpesten. Spontaan is soms iets tè spontaan voor de mensheid. Of misschien een combinatie van spontaan en impulsief.

Nog steeds niets gehoord in ieder geval. Vast een slecht teken.

Nouja, ik zal nog eens een kaartje op de bus doen, als laatste poging. En dan zal ik het gewoon waarmaken … met rust laten. En het was allemaal zo goed bedoeld. Nou moe.

Smart move Roland. *DOH*

Zakkende moed

Het zit nog niet in de schoenen, maar het is hard onderweg.

Het leek me handig om eerst naar het uitzendbureau te gaan waar de bordjes “ICT-ers voor langere tijd” en dergelijke hingen. Ze waren de enige die dat hadden hangen. Misschien wel in gespecialiseerd?

Niet dus. Pure oplichterij. In werkelijkheid hadden ze alleen wat baantjes in de bouw. Waarbij kozijnenzetten toch wel de meest gezochte was, kreeg ik de indruk.

Ook bij de andere bureau’s weinig succes. De derde was wel weer heel vrolijk en wilde een afspraak met me maken. Heeft U iets dan, denkt U? vroeg ik vol ongeloof. Jawel, ze wilden vragen of ik in de produktie wou. Ah, orderpicker riep ik gelijk terug.

Nou. Daar wou ik nog wel even héél even mee wachten. Als ik dan toch al weinig geld ontvang, dan maar liever wat vrije tijd over zeg! Dan hou ik de papierwinkel van het CWI nog wel heel even vol.

Bij Unique waren ze al beter. Ze ging tenminste even de computer langs, en ze vertelde me dat ze wel vaker vacatures voor call centre’s hadden. Iets wat me opzich geen verkeerd tussendoor baantje lijkt. Leuk voor je communicatieve vaardigheden enzo.

Helaas zijn er dus minder van die vacature’s dan ik dacht.

Verder zijn er nog wat dingen verstuurd via de vacaturebank, en monsterboard geloof ik. Nog geen reactie.

Het gaat dus nog spannend worden. Wordt het waarschijnlijk toch één of ander dom baantje, voordat ik op het cruise schip terecht kom.

Nouja. We gaan nog even door. M’n moed zit iets boven m’n knie-en nu, en het zakt nu wel wat minder snel denk ik. Deze dag klaterde het keihard naar beneden, maar nu weet ik beter.

Nog minder kritisch kijken dus.

Qua wachten

Gezellig hier bij het CWI. Dat ik even geduld moest hebben.

Dat ken ik.

Als ze dat zeggen ben je minimaal een uur bezig. Minimaal zeg ik je. Maar ach, blijkbaar staat poort 80 open. Ik vermaak me wel.

Druk banen aan het zoeken, zoals U ziet.

« Older posts Newer posts »

© 2024 Rolandow.COM

Theme by Anders NorenUp ↑