Door de stromende regen reed ik richting huis, over de snelweg. Blij met een goed pak, want opzich werd ik er helemaal niet nat of koud van.

De regen die tegen mijn helm spatte zorgde ervoor dat mijn zicht met, naar schatting, 50% minder was. Kon je vroeger het merk en de kleur van de auto’s makkelijk onderscheiden, nu was ik allang blij met de lampen die ze aan hadden.

Komt het lampje te dicht bij, dan moet je even afremmen. En zo ga je voorzichtig naar huis. Overigens ging de 120 km/h net zo makkelijk als anders, schrikbarend dat je niet vanzelf veel langzamer was.

Ineens een felle steek in mijn rechter oog. Fel genoeg om het linkeroog automatisch ook te laten sluiten. Shit. Ogen openhouden Roland, je moet toch kijken!

Ging niet. Het leek ontzettend scherp wat er mijn oog in gewaaid was, en dat terwijl ik mijn visier toch echt gesloten had. Waar kwam het vandaan? Niet belangrijk, gewoon kijken moeten we.

Het rechteroog ging met geen mogelijkheid open. Alleen door het linkeroog kijken ging, 1 of 2 seconde lang dan. Telkens net genoeg om te zien dat de jeep voor me nog niet veranderd was in een bumper.

Op de linkerbaan reed ik. En in welk spiegeltje moet je kijken als je naar rechts wilt? Juist, het rechter. Met welk oog? Juist, het rechter. Da’s lastig.

Toen ik dacht dat de kust redelijk veilig was, toch maar gedaan, en naar de vluchtstrook. Daar een kwarier gestaan. Beetje in je oog wrijven. Beetje kijken in een spiegeltje met heel veel druppeltjes erop, waar je dus ook niets in ziet.

Na vijf minuten vond ik het wel genoeg. Ik voelde me niet erg veilig op de vluchtstrook. Maarja, verder rijden kon echt niet. Wat nou als het er gewoon niet uitgaat? Moet ik dan een ambulance bellen? Dat gaat toch niet!

112 goedemiddag. Ja, er zit wat in m’n oog!

Nee, denk niet dat ze dan blij met me zijn. Wrijven, oog proberen open te doen .. AUW .. tranen. Oog trekt zich weer dicht, als een slak die terugtrekt in z’n huisje als je hem aanraakt.

Dit ritueel herhaalde zich een paar keer. Begon de hoop op te geven. Hier moest water bij te pas komen. Een kraan met water, en dan gewoon eruit spoelen.

Ineens leek het alsof ik het vuiltje een eind mee wreef. Tot buiten mijn oog. Ik keek, door beide ogen, en er gebeurde niets. Geen oog dat uit zichzelf dichtgeknepen werd.

Niets meer aan doen. Verder rijden. Thuis verder kijken eventueel.

Maar het probleem bleek verholpen. Na een kwartier op de vluchtheuvel te hebben gestaan, en na behoorlijk schrikken op de linkerbaan met pittige snelheid, mocht ik weer verder.

Pfiew.