De trein kwam aan op Sloterdijk. De deur stopte pal voor m’n neus. Op de een of andere manier heb ik dat wel vaker. Gunstig, want dan vind je haast zeker een zitplaats.

Toch moet je snel zijn en niet te kieskeurig. Ik nam plaats bij het eerste de beste plaatsje dat ik zag, want ik zag van de andere kant al een heleboel mensen aankomen.

Tegenover me zat een indische vrouw, denk ik. Ze zag er een beetje raar uit. Als ze gewoon keek, zat haar ene oog iets meer dicht dan haar andere. En haar mond zat een beetje scheef. Het trok de ene keer naar links, dan weer naar rechts, afhankelijk of ze lachte, hoe erg ze lachte, of dat ze praatte.

Daarnaast zat een blonde meneer met erg blauwe ogen.

Naast mij zat ook een indische man, hoewel hij er toch anders uit zag. Zijn haar was strak achterover gekamt, en bleef op zijn hoofd plakken door de gel. Aan het eind, in zijn nek, ging het over in krulletjes.

Hij had een strakkere huid. Hij leek dus jonger, ik denk een jaar of 30.

Toen ze begon te praten wist ik het zeker: ze was niet helemaal normaal. Voor in hoeverre normale mensen wel normaal zijn dan, maar ze was dus anders, op z’n minst.

Ze vond het erg druk in de trein. Erg grappig, was dat, vond ze. Ze kwam niet meer bij van het lachen. Ze hadden maar geluk dat ze een plaatsje hadden kunnen vinden! Ze legde haar hand even op mijn been, en zei toen dat ik ook erg geluk had. Ja, wat een mazzel he? riep ik zo vrolijk mogelijk terug. Ik vind het mooie mensen, maar op de een of andere manier weet ik nooit zo goed hoe ik moet reageren op ze.

De blonde meneer naast haar reageerde bijzonder aardig en met al het geduld van de wereld. Ik ging er voor het gemak maar vanuit dat het hun begeleider was.

De man naast me wilde bij elk station (zeker) weten waar ze nu precies waren. En hij constateerde dat ze nu dezelfde stations lang zouden gaan als op de heen weg. Dat klopte, volgens de begeleider.

We reden de tunnel in. De vrouw dook ineen, schrok zich rot. De greep naar haar oren om ze te beschermen. De man naast me vond dat ze niet zo gek moest doen, en dat het maar een tunnel was.

Inmiddels lachde ze niet zo hard meer, en legde ging ze tegen haar begeleider aan liggen. De man naast me begon wat bezorgd te worden, en wilde ruilen met de begeleider. Dat vond hij een heel goed idee, zei hij terwijl hij glimlachde naar me.

Op de een of andere manier kon ik niet de indruk onderdrukken dat hij homosexueel was. In ieder geval een bijzonder aardige man, en zeer geschikt voor zijn werk. Wat een geduld moet je met die mensen hebben.

De indonesische man ging nu schuin tegenover me zitten, waar eerst de begeleider gezeten had. Hij begon de vrouw te knuffellen en haar gerust te stellen. Op zo’n intense manier dat ze niet echt rustig kon liggen, denk ik. Maar dat geeft natuurlijk niet.

Het was ontzettend lief en mooi om te zien. Ik voelde me wat ongemakkelijk, want mocht je wel kijken?

In Purmerend Overwhere gingen ze eruit. Er kwam een stelletje voor terug. Een stelletje van, ik schat, een jaar of 24, 25. Ontzettend klef aan het doen. Galgje aan het spelen. En dat was wèl irritant.