Ik hield een tellertje bij. Bij elke vraag, waarvan ik niet zeker wist of ik hem goed beantwoord had, ging het tellertje met één omhoog. Aan het eind van het theorie examen stond mijn tellertje op vijf.
Toen kwam Jonne met de theorie dat alle N-wegen eigenlijk autowegen zijn, tenzij anders aangegeven, en je daar dus maximaal 100 mag. En dat hij die dus fout had, omdat hij 80 had ingevuld.
80 was ook mijn antwoord. Het tellertje stond nu op 6, het maximum toelaatbare aantal fouten. Ik probeerde de situatie positief te blijven inzien door Jonne ervan te overtuigen er ook heus wel N-wegen zijn waar je maar 80 mag. Heus wel. Volgens mij wel hoor. Denk ik. Toch?
Even later schoot me ineens het bord te binnen, met het zwarte autootje rechts, en het rode autootje links. Rond bordje, rode rand eromheen, kortom: er mag iets niet. Even checken wat Jonne hier had ingevuld.

Normaal gesproken, bij verbodsborden en dergelijke, is het autootje een gemotoriseerd voertuig op meer dan twee wielen. Zou ik me daar aan vast houden, dan mag je dus best een motorfiets inhalen, als je dit bord bent tegengekomen.
Dat was dan ook mijn antwoord. Maar gelukkig houden we in Nederland van uitzonderingen. Niet alleen in de taal, maar ook in het verkeer. Jonne vertelde me dus dat het fout was, en dat je helemáál geen gemotoriseerde voertuigen in mocht halen. Of reed er dan soms een brommer, op die rechter baan?
Nee, het was een motor, volgens hem. En volgens mij ook, trouwens.
Nu stond het tellertje op zeven, en nu begon ik behoorlijk zenuwachtig te worden. Continue reading