Vandaag geleerd.

Je mag niet door rood rijden. Als je denkt dat je door oranje gaat, en hij wordt alsnog rood, ga je dus gewoon door rood. Dat mag niet. Niet meer doen.

Fietsers hebben ruimte nodig. Het zijn bestuurders waarbij je er niet vanuit mag gaan dat ze hun fiets volledig beheersen. Zo gaf de instructrice het voorbeeld dat ze door een windvlaag wat uit kondern wijken, en ze dan zo pardoes tegen mijn motor op rijden.

Met een wijde boog eromheen dus.

Verder, als je wilt remmen moet je ook eerst in de spiegels kijken. Het kan zijn dat de mensen achter je niet willen remmen, en dan kom je in de problemen.

Meer vooruit kijken. Niet alleen naar mijn voorganger, maar ook voorbij mijn voorganger.

Ten alle tijde spiegels gebruiken. Ga je linksaf? Rechter spiegel, linker spiegel, linker schouder.

Ja maar, probeerde ik haar uit te leggen, dan ben ik aan het kijken in de spiegels, dat ik me rot schrik als ik weer voor me kijk. Want dan zit ik bijna op jullie andere student. Dus is het de bedoeling dat je tussendoor ook even naar voren kijkt. Damn, dat had ik zelf ook kunnen verzinnen. Wat is het toch simpel.

Rechter spiegel, voor me, linker spiegel, linker schouder. Dat is dus mijn nieuwe volgorde. Kijken of dat beter gaat.

Verder geen bochtjes afsnijden, weten wanneer je voorrang hebt en niet, en dat soort ge-eikte dingen.

Verder ging het wel goed hoor. Maar ze durfde nog niet de snelweg met me op.

Watje.