Koffie met thee is minder lekker

Category: Vakantiespelen

Over mijn avonturen bij de vakantiespelen Dijkgatsbos

Hard hoofd

Maar hij heeft een vet hard hoofd hoor! Het ging over het jochie met het ietwat Chinese uiterlijk, D.

Aan het begin van de week vroeg hij: “Meneer mag ik u wat vragen?”
“Tuurlijk jongen, vraag maar, ik weet ALLES”
 antwoordde ik zo seriously mogelijk.

Na zijn vraag, zag hij in mijn stellige antwoord aanleiding om eens te toetsen of ik wel de waarheid sprak. Wist ik werkelijk alles? Of ik de formule van Einstein wist. Ik ken dus maar één formule van Einstein, en eigenlijk weet ik niet eens precies waar die formule voor dient. Toch riep ik resoluut “E is MC kwadraat!”.  Vraag 1 had ik goed. Het jochie keek moeilijk en groef in zijn geheugen naar nog zo’n ingewikkelde vraag. Okay, de stelling van Pythagoras dan. Hah!, appeltje eitje met mijn wiskunde B certificaat op zak. Grappig ook hoe dit kennelijk nog ergens in mijn ‘parate kennis’-stukje hersenen rond zwerft. “A kwadraat plus b kwadraat is c kwadraat” riep ik, weer vrij snel, al zeg ik het zelf. Formules stampen was één van de weinige dingen die ik nog wel redelijk kon op de middelbare school.

“En waar gebruik je die formulie voor?” zei hij toen. Oei. Die zag ik even niet aankomen. Er flitste plaatjes voorbij van driehoeken. Mijn wiskunde leraar op klompen, krijt in zijn haar smerend, kwam weer even naar boven. Een korte trip down to memory lane van een periode die ik allang afgesloten had (hoewel ik soms nog steeds droom dat ik terug moet naar school, voor unfinished business). Hoe blij ik was geweest toen ik eindelijk van die rot school verlost was, ook al was het niet bepaald met happy end. Maar hello, dit is wiskunde voor de tweede klas right? Toen ik langzaam een warrig antwoord kon formuleren, werd hij gelukkig geroepen door zijn vriendjes, om een hut te gaan slopen ofzoiets. Saved by the vandalen.

Dat het een jochie was dat veel kon hebben was me al opgevallen. Toen de meiden aan het knutselen waren, waren de jongens bezig met een soort WWWF championship 2.0 op het springkussen. De jongen met het harde hoofd werd door twee anderen, ieder een arm, gegrepen, en tegen de zijwanden aan gekegeld. Zag er zeer spectaculair uit, en we hadden alleen gezegd dat ze niet op de rand mochten klimmen. Elkaar met mach 3 tegen de wand aangooien was niet genoemd. Na veelvuldig checken met het slachtoffer kwam ik tot de conclusie dat dit onder het hoofdstukje stoeien viel. Aangezien er verder geen collateral damage was, liet ik het onder streng toezicht toe.

Op donderdag zit mister stronghead op een flinke boomstronk te wachten, geen idee waarop eigenlijk. Die ochtend kwam hij nog even terug op mijn bewerking dat ik alles wist, met een nieuwe vraag. Wat er eerst: kip of het ei? De discussie kwam, nadat ik mijn antwoord had gegeven, helaas niet echt lekker op gang. Ik was eigenlijk wel zeer benieuwd naar zijn argumenten.

Maar goed, hij zat dus op een boomstronk. Achter hem lag nog zo’n stronk, met een kleine tussenruimte. Eén van de worstelaars duikt op het jochie, waardoor de beiden achterover kiepen, waarbij het onderste slachtoffer de klap opvangt met zijn hoofd. Ik zie zijn gezicht vertrekken en denk: dat was hard. Er komt echter geen geluid uit dat duidt op onvrede of intense pijn. Dingen als janken moedig ik nooit aan, dus ik besluit het af te doen met een waarschuwing. “Jongens, doe wel even voorzichtig met elkaar!”. “Ja okay, sorry, ik beloof het” hoor ik van onder zijn aanvaller klinken, als ze beide weer proberen op te krabbelen. Meneer die de boom onvrijwillig kopt, biedt dus nota bene zijn excuses aan. Vreemde kinderen.

“Maar hij heeft een vet hard hoofd hoor!” roept zijn belager als ze elkaar uit de knoop hebben gehaald. “Hij heeft wel eens een wedstrijdje kopstoten gedaan met een andere jongen. Die andere had een motorhelm op, maar D. won!”

Vreemde kinderen, dacht ik nog eens.

Misschien moet ik me niet zo druk maken, als ze dat zelf ook niet doen, dacht ik, en begon SosCasToa nog eens te overdenken.

Boswee

Tijdens een week in het bos, ben je totaal afgesloten van de wereld, van de maatschappij. We horen niets over Libanon, en willen het ook allemaal niet weten. Wij zijn met onze eigen dingen bezig. In ons bos. Met onze regels, onze bewoners, en onze gewoontes.

We zorgen dat de kinderen een mooie tijd hebben. We verzinnen spellen, we verzinnen een thema, en moeten hier en daar tegen hun kindergenoten zeggen dat ze elkaar niet stuk mogen maken, en de bomen trouwens ook niet.

's Avonds zijn we zelf aan de beurt. De leidinggenoten. We spelen een spel, drinken wat, staan te dansen op de dansvloer, drinken wat, en zitten gezellig bij elkaar om het kampvuur. Regen deert ons niet. Modder evenmin. En het leven is mooi.

Wat je doet tijdens zo'n week voelt speciaal. Je geeft de kinderen iets mee. Dat merk je ook wel als kinderen je het volgende jaar weer herkennen, zelfs als daar een jaar tussen zit. In korte tijd leer je veel mensen kennnen, zo'n 45 a 50 leidinggenoten, en allemaal zijn ze besmet met hetzelfde virus. Het KVS virus. En alleen wij begrijpen elkaar, alleen wij weten wat het is om te vechten tegen de slaap, maar tegelijkertijd niet naar bed willen.

De week vliegt voorbij, en voor je het weet ben je bezig met het grote eind corvee. Het veld moet worden opgeruimd, het materiaal schoon gemaakt, en de kinderen moeten hun hutten afbreken. De laatste feest avond breekt aan, de volgende dag kunnen we allemaal wat later uit bed, en gaat de wekplaat pas om 9:00.

Een paar uur later sta je elkaar handjes te geven en gedag te zeggen. Gelukkig is er nog een reunie, diezelfde avond in de kroeg. Maar daarna is het ècht afgelopen, en zie je je nieuwe vriendjes en vriendinnetjes voorlopig niet. Sommigen spreken tussendoor nog af, maar de hele club bij elkaar, dat gaat niet meer lukken.

Onvermijdelijk breekt de dag aan dat je terug moet naar het normale leven. Het leven waar je niet zo gek veel lijkt toe te voegen. Je gaat naar het werk, je gaat naar de supermarkt voor boodschappen, kookt wat, kijkt wat tv, en gaat naar bed. Dat herhaalt zich de grootste deel van de tijd.

Het voelt allemaal zo onbelangrijk nu. Het maakt niet uit wat ik doe, het leven draait gewoon door. En alles en iedereen is gewoon door blijven draaien, terwijl ik in 1 week tijd zoveel heb meegemaakt, wat verder niemand kan begrijpen zonder er bij te zijn geweest.

Ik kom 's ochtends aan op mijn fiets, en groet de eerste collega, bedenk me dat ik naar de fietsenstalling moet. Sta voor de deur van de fietsenstalling, op zoek naar de sleutel. Ik weet niet meer welke het is. Het normale leven is van me vervreemd.

De komende dagen, misschien ruim een week, zijn voor mij de zwaarste.

Daarna zal ik zeggen dat ik weer in het ritme zit.

En tel de dagen af.

© 2024 Rolandow.COM

Theme by Anders NorenUp ↑